Box 3: de spaarvariant, hoe wordt uw vermogen belast?

Op Prinsjesdag 2022 is het wetsvoorstel ‘Overbruggingswet box 3’ bekend gemaakt. Dit wetsvoorstel is een overgangsregeling voor de periode 2023 tot 2026 en wordt de spaarvariant genoemd. Vanaf 2026 wordt de belastingheffing in box 3 gebaseerd op het werkelijk gerealiseerde rendement. Daarnaast is op Prinsjesdag bekend gemaakt dat het tarief van box 3 in 2023 van 31% naar 32% zal stijgen.

In deze blog bespreken wij hoe deze nieuwe wetgeving voor box 3 eruitziet.

Spaarvariant: drie categorieën

Anders dan in de huidige box 3-wetgeving wordt in de spaarvariant gekeken naar uw werkelijke vermogensmix. Daarbij gelden drie categorieën:

  1. spaargeld (officiële categorienaam: banktegoeden)
  2. overige bezittingen
  3. schulden

Relevant voor de aangifte is uw vermogensverdeling per 1 januari van het betreffende belastingjaar. Dit wordt de peildatum genoemd.

Spaargeld is het positieve saldo dat op uw betaalrekeningen, spaarrekeningen, deposito’s, etc. staat. Het liquide saldo op uw effectenrekening die gekoppeld is aan uw effectenportefeuille, valt daar ook onder. Dat geldt eveneens voor tegoeden op buitenlandse rekeningen. Nieuw is dat ook uw contante geld onder de categorie ‘spaargeld’ wordt gezet.

Onder de categorie ‘overige bezittingen’ vallen uw overige box 3-bezittingen. Denk daarbij aan beleggingen, investeringen in vastgoed, vorderingen en verzekeringspolissen (voor zover niet vrijgesteld), belangen in een vennootschap van minder dan 5% en kunst die u als belegging aanhoudt.

Onder ‘schulden’ vallen schulden die geen box 1- of box 2-schulden zijn. 

Forfaitaire rendementen

Ook in de spaarvariant wordt nog steeds uitgegaan van forfaitaire, door de belastingdienst veronderstelde rendementen. En dus niet van de door u werkelijk gerealiseerde rente en rendementen of betaalde rente. De forfaitaire rendementen voor de categorie ‘spaargeld’ en de categorie ‘schulden’ zijn nog niet bekend. Die worden namelijk pas na afloop van een belastingjaar vastgesteld. Het forfaitaire rendement voor overige bezittingen zal wel vóór 1 januari 2023 bekend worden gemaakt.

Spaargeld

Voor de categorie ‘spaargeld’ wordt aangesloten bij het gemiddelde driemaands-depositorente over het lopende belastingjaar (dus 2023) zoals gepubliceerd door de Nederlandsche Bank (DNB). Momenteel bedraagt die circa 0,01%. Aangezien de rente nu wat oploopt, zal die voor 2023 mogelijk iets hoger uitvallen.

Overige bezittingen

Voor de categorie ‘overige bezittingen’ wordt het forfaitaire rendement, net zoals nu, gebaseerd op een vijftienjarig voortschrijdend gemiddelde van een drietal rendementen. Voor 53% is dat afhankelijk van de prijsontwikkeling van bestaande koopwoningen, zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor Statistiek, voor 33% het rendement van de MSCI Europe Standard Gross Local Index en voor 14% van het rendement op Nederlandse tienjarige staatsobligaties, zoals gepubliceerd door de Europese Centrale Bank. Momenteel is het forfaitaire rendement 5,53%. Voor het vijftienjarig voortschrijdend gemiddelde komen de rendementen van 2021 daarbij. En dat was een uitzonderlijk goed jaar voor koopwoningen en aandelenbeleggingen. Voor 2023 verwachten we dan ook dat het forfaitaire rendement voor overige bezittingen rond de 6% zal uitkomen.

Schulden

Voor schulden wordt aangesloten bij het gemiddelde rentepercentage van het lopende jaar van het totaal uitstaande bedrag aan woninghypotheken van huishoudens, zoals gepubliceerd door DNB. Momenteel ligt dat rond de 2,5%. Aangezien de hypotheekrente mogelijk stijgt, kan dat voor 2023 iets hoger uitvallen.

Berekening box 3-inkomen

Voor de berekening van uw box 3-inkomen over 2023 wordt dus gekeken naar uw vermogensmix op 1 januari 2023 (de peildatum). Voor iedere categorie wordt het rendement berekend conform de forfaitaire rendementen en daarvan kunt u vervolgens de rente van de categorie ‘schulden’ aftrekken. Daarna wordt er rekening gehouden met een heffingsvrij vermogen van € 57.000. Als u een partner heeft, mag u het dubbele bedrag aanhouden. Uit die berekening komt het box 3-inkomen. En dat wordt volgend jaar belast tegen 32%. Voor 2024 wordt dat percentage 33% en voor 2025 34%. Er kan geen negatief box 3-inkomen ontstaan.

Een voorbeeld

Vermogensmix 01-01-2023

van u en uw partner

Bedrag

Verwacht forfaitair rendement*

Bedrag

Spaargeld

€ 30.000

0,01%

€ 3

Overige bezittingen

€ 150.000

6%

€ 9.000

Schulden

€ 15.000

2,5%

-/-  € 375

Rendement

 

 

 € 8.628

Correctie voor heffingsvrij vermogen

 

 

-/- € 5.961

Box 3-inkomen

 

 

€ 2.667

Box 3-belasting 2023 (32%)

 

 

€ 853

*De percentages voor 2023 zijn nog niet definitief vastgesteld.

Peildatum-arbitrage

Is het rendement op spaargeld substantieel lager dan het rendement op overige bezittingen? Dan zou het aantrekkelijk kunnen lijken om kort voor de peildatum van 1 januari bijvoorbeeld uw beleggingsportefeuille te verkopen en de opbrengst op een bankrekening aan te houden en vervolgens na 1 januari weer beleggingen aan te kopen. Of om kort voor de peildatum een box 3-schuld aan te gaan en daarna weer af te lossen. Om dit soort belastingontwijking tegen te gaan, komt er een antimisbruikregeling: de peildatum-arbitrage.

Deze bepaling zorgt ervoor dat rond de peildatum het tijdelijk omzetten van overige bezittingen naar spaargeld of het tijdelijk aangaan van schulden niet leidt tot een lagere belastingheffing. Het gaat daarbij om transacties in een periode van drie maanden rond de peildatum.

Dus als u in het voorbeeld op 15 december 2022 uw overige box 3-bezittingen van € 800.000 verkoopt en op een spaarrekening zet en vervolgens vóór 15 maart 2023 weer beleggingen aankoopt, dan wordt er toch belasting geheven volgens de percentages in het voorbeeld.

Als u aannemelijk maakt dat u de omzettingen in uw vermogen uit zakelijke (lees: niet-fiscale) overwegingen gedaan heeft, dan geldt de antimisbruikregeling niet. De Belastingdienst zal dit “risicogericht” controleren. In de belastingaangifte zullen daar vragen over opgenomen worden.

Meer weten?

Als de Eerste en Tweede Kamer akkoord gaan, treedt het Belastingplan 2023 per 1 januari 2023 in werking. In volgende blogs zullen wij ingaan op wat deze wijzigingen voor de verschillende vermogensbestanddelen in box 3 betekenen. Lees ook onze Prinsjesdag voor de particuliere of voor de zakelijke belegger.

 

Geschreven naar de stand van zaken op 28 september 2022.

18.221.174.248