Prinsjesdag 2024: zes belangrijke aandachtspunten voor vermogende particulieren

Imposant gebouw van het Binnenhof in Den Haag, met een ruime vijver aan de voorkant.

Op Prinsjesdag heeft staatssecretaris Idsinga het Belastingplan 2025 gepresenteerd. Traditiegetrouw was een aantal voorstellen al uitgelekt, maar het plan bevat toch ook nog nieuwe maatregelen. In deze blog zetten we zes belangrijke aandachtspunten voor u op een rij.

1. Box 1: extra tariefschijf

Per 1 januari 2025 komt er een extra tariefschijf bij voor belastingbetalers die de pensioenleeftijd nog niet hebben bereikt. Het toptarief blijft ongewijzigd op 49,50%. De voorgestelde box 1-tarieven zijn als volgt:

Schijven Inkomen uit werk en woning Tarief (tot AOW-leeftijd) Tariefsverschil met 2024
Eerste schijf t/m € 38.441 35,82% -/- 1,15%
Tweede schijf € 38.442 t/m € 76.817 37,48% + 0,51%
Derde schijf vanaf € 76.817 49,50% 0,00%

Onder voorwaarden kunt u gebruik maken van een korting op uw inkomstenbelasting. De maximale algemene heffingskorting per jaar wordt verlaagd van € 3.362 (2024) naar € 3.068 in 2025. Het afbouwpunt voor de algemene heffingskorting wordt in 2025 verhoogd naar € 28.406 (voorlopig cijfer).

2. Box 1: eigen woning

Het eigenwoningforfait verandert niet.Het standaardpercentage blijft naar verwachting 0,35% van de WOZ-waarde. Als de WOZ-waarde van uw woning hoger is dan € 1.330.000, is het percentage voor de waarde boven dit bedrag 2,35% (ook ongewijzigd).

De korting op het eigenwoningforfait (Wet Hillen) wordt ieder jaar lager en zorgt voor een hogere bijtelling. Heeft u geen hypotheek en heeft uw woning bijvoorbeeld een WOZ-waarde van € 500.000? Dan moet u in 2025 toch € 408 eigenwoningforfait (7/30 x € 500.000 x 0,35%) bijtellen in box 1.

De hypotheekrenteaftrek is sinds een aantal jaren beperkt en niet meer aftrekbaar tegen het toptarief. De aftrek is in 2025 maximaal het tarief in de tweede schijf van 37,48%.

3. Box 3

In het Belastingplan 2025 staan geen concrete maatregelen voor box 3. Dat betekent dat we in 2025 nog altijd te maken hebben met een forfaitaire heffing over drie categorieën: ‘banktegoeden’, ‘overige bezittingen’ en ‘schulden’. De forfaitaire rendementen van de categorieën ‘banktegoeden’ en ‘schulden’ worden pas na het einde van het belastingjaar definitief. Het forfaitaire rendement voor de categorie ‘overige bezittingen’ voor 2025 gaat dalen, van 6,04% naar 5,88%. Het tarief voor box 3 blijft in 2025 ongewijzigd: 36%. Dit leidt tot een effectieve belastingdruk van 2,12% (5,88% x 36%) over deze categorie. Het heffingsvrije vermogen per fiscaal partner wordt verhoogd van € 57.000 naar € 57.684.

In juni 2024 heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van het huidige box 3-stelsel en de tijdelijke herstelwetgeving voor box 3. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat forfaitaire heffing in strijd kan zijn met het eigendomsrecht en het discriminatieverbod in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De staatssecretaris is wetgeving aan het voorbereiden om het box 3-stelsel hiermee in lijn te brengen. De planning is dat het wetsvoorstel met de tegenbewijsregeling in het eerste kwartaal van 2025 wordt ingediend bij de Tweede Kamer. Het is de bedoeling dat de nieuwe herstelwet dan per 1 juni 2025 ingaat.

Het box 3-systeem zou per 1 januari 2027 worden gewijzigd in een heffing over het werkelijke rendement. De contouren van dit nieuwe box 3-stelsel zijn half september 2023 bekendgemaakt. Daarover leest u meer in onze blog ‘Zo ziet box 3 er in 2027 uit: de hoofdlijnen'. Het is onduidelijk of het nog steeds de bedoeling is om vanaf 2027 een nieuw box 3-stelsel in te voeren.

4. Schenk- en erfbelasting

De tarieven van de schenk- en erfbelasting blijven gelijk. Wel wordt de grens van de eerste schijf verhoogd van € 152.368 naar € 154.349 en worden de vrijstellingen geïndexeerd met ongeveer 1,3%. Er komt geen derde schijf bij met een hoger tarief, zoals dit eerder vermeld was in het rapport bouwstenen 2.0.

Belaste verkrijging Tariefgroep I
Partner en kinderen
Tariefgroep IA
Kleinkinderen
Tariefgroep II
Overigen
€ 0 - € 154.349 10% 18% 30%
≥ € 154.349 20% 36% 40%

5. Overdrachtsbelasting

Het standaardtarief voor de overdrachtsbelasting van 10,4% wordt per 1 januari 2026 verlaagd naar 8%. Dit geldt alleen voor woningen die niet voor langdurige eigen bewoning als hoofdverblijf gebruikt worden, denk aan tweede woningen en woningen bestemd voor verhuur. Voor bijvoorbeeld bedrijfspanden en grond blijft het percentage 10,4%.

6. Giften aan goede doelen

In het Belastingplan 2025 zijn geen wijzigingen opgenomen van de giftenaftrek voor de inkomstenbelasting. Ook is aangegeven dat er de komende jaren geen plannen zijn om de giftenaftrek in de inkomstenbelasting veranderen.

Geschreven naar de stand van zaken op 18 september 2024.

Disclaimer

Dit artikel bevat alleen algemene informatie en geen persoonlijk advies. Wilt u persoonlijk advies, overleg dan met uw fiscaal adviseur of uw notaris wat de beste keuze voor u is.

Gerelateerd

44.192.95.161