

In mei is het wetsvoorstel 'Wet werkelijk rendement box 3' ingediend bij de Tweede Kamer. Als de wet wordt ingevoerd, vervangt deze het huidige stelsel. Dan wordt voortaan alleen het werkelijk rendement belast in box 3. Dit betekent dat de huidige regeling op basis van fictieve rendementen en de tegenbewijsregeling vervallen. Het is de bedoeling dat deze wet per 1 januari 2028 in werking treedt.
In het kort:
Tot nu toe wordt de belasting over vermogen in box 3 berekend op basis van een fictief rendement. Dat is een percentage dat de overheid hanteert om te bepalen hoeveel rendement je zou hebben behaald op je vermogen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen banktegoeden (zoals spaargeld), overige bezittingen (zoals beleggingen) en schulden. Elke groep heeft een eigen fictief rendement. In de praktijk blijkt dit systeem onrechtvaardig. Vooral voor spaarders: zij betalen vaak belasting over een fictief rendement dat hoger is dan het werkelijk rendement dat zij ontvangen.
Het voorstel 'Wet werkelijk rendement box 3' is erop gericht om belasting te heffen op basis van het werkelijke rendement uit vermogen. Zo wil de overheid ervoor zorgen dat mensen belasting betalen die beter past bij hun werkelijke financiële situatie.
Heffing op basis van het werkelijk rendement is dus het uitgangspunt. De nieuwe wet introduceert daarvoor de vermogensaanwasbelasting als hoofdregel. Dit betekent dat jaarlijks belasting wordt geheven over:
Noodzakelijke kosten, zoals bank- en transactiekosten, en rente op schulden in box 3 zijn hierbij aftrekbaar.
In het nieuwe stelsel kan het voorkomen dat je verlies maakt in box 3. Bijvoorbeeld als je beleggingen minder waard worden door een koersdaling op de beurs. Dat verlies mag je verrekenen met inkomsten in box 3 in latere jaren. Daarvoor geldt geen tijdslimiet: je mag verliezen dus onbeperkt meenemen naar de toekomst. Dit heet de onbeperkte voorwaartse verliesverrekening. Wel geldt hierbij een drempel van € 500 per jaar. Alleen verliezen boven dat bedrag tellen dus mee.
Ook verandert de manier waarop een deel van je box 3-rendement belastingvrij blijft. Het huidige heffingsvrije vermogen verdwijnt. Daarvoor in de plaats komt een heffingsvrij resultaat van € 1.800 per persoon per jaar. Over dit bedrag betaal je geen belasting in box 3. Er is voorgesteld om het belastingtarief gelijk te laten aan dat van 2025, namelijk 36%.
Voor sommige delen van je vermogen in box 3 geldt de vermogensaanwasbelasting niet. Onroerende zaken, zoals een vakantiewoning, en aandelen in startende ondernemingen vallen daar niet onder. Deze vallen onder de vermogenswinstbelasting. Dat betekent dat je pas belasting betaalt over de waardestijging op het moment dat je deze verkoopt. Dit voorkomt dat je belasting moet betalen over vermogensgroei zonder dat je die gerealiseerd hebt. De overheid wil op deze manier investeringen in vastgoed en startende bedrijven niet ontmoedigen.
Als het nieuwe stelsel in 2028 ingaat, wordt voor woningen in box 3 een beginwaarde vastgesteld. Die waarde is gelijk aan de WOZ-waarde voor het jaar 2029, met als peildatum 1 januari 2028. Is de woning verhuurd? Dan mag je deze waarde mogelijk verlagen met de leegwaarderatio. Dit is een percentage dat aangeeft hoeveel een verhuurde woning waard is voor de belasting. Deze waarde is vaak minder dan een niet-verhuurde woning.
Voor andere onroerende zaken dan woningen wordt uitgegaan van de werkelijke waarde op 1 januari 2028. Het verschil tussen de toekomstige verkoopprijs en de waarde per 1 januari 2028 is dan belast met vermogenswinstbelasting.
Naast de waardeontwikkeling word je wel jaarlijks belast over directe inkomsten. Bij onroerende zaken hangt dat af van hoe intensief je het pand verhuurt:
Noodzakelijke kosten, bijvoorbeeld onderhoudskosten van het pand, mag je hiervan aftrekken.
De overheid wil het nieuwe box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement invoeren vanaf 1 januari 2028. Om dat te halen, moet de Tweede Kamer het wetsvoorstel uiterlijk op 15 maart 2026 goedkeuren. Of dat lukt, hangt af van de steun in de Kamer.
De recente val van het kabinet-Schoof I maakt dit alles extra onzeker. Dit kan de voortgang van het wetsvoorstel vertragen. Het is dus nog even afwachten of de wet op tijd wordt aangenomen. In de tussentijd houden we je op de hoogte van de ontwikkelingen in box 3.
Deze tekst is geschreven naar de stand van 19 juni 2025.
Disclaimer
Dit artikel bevat alleen algemene informatie en geen persoonlijk advies. Wil je persoonlijk advies? Overleg dan met je fiscaal adviseur over de mogelijkheden.
De belastingteruggave voelt als een meevaller, maar is geld waar je recht op had. In plaats van het uit te geven, biedt Evi vier slimme manieren om het te besteden.
De tegenbewijsregeling in box 3 biedt rechtsherstel als het werkelijke rendement lager is dan het fictieve. Het wetsvoorstel wordt voor de zomer in de Tweede en Eerste Kamer behandeld.
In mei of juni ontvangen de meeste mensen vakantiegeld, ongeveer 8% van het bruto jaarsalaris. Nederlanders besteden het aan uitgaven, sparen of beleggen. Evi biedt informatie voor bewuste keuzes.