Interview Evi ONE Fondsmanagers Ernesto Sanichar en Arnout van Rijn

De Evi ONE-fondsen hebben ondanks een beweeglijk kwartaal wederom positieve rendementen behaald in het derde kwartaal. Fondsbeheerders Arnout van Rijn en Ernesto Sanichar leggen uit wat er schuilgaat achter die rendementen en vertellen waar ze nog kansen en bedreigingen zien.

Wat betekenen de renteverlagingen van de Europese en Amerikaanse centrale banken voor de beleggingen?

AvR: We hebben al lange tijd een omgekeerde rentecurve in Europa waarbij de korte rente hoger ligt dan de lange rente. Sinds kort is de tweejaarsrente nu onder de tienjaarsrente gedaald in de eurozone (rondom 2,25%). Het is eigenlijk heel vreemd dat je zolang meer rente kon krijgen op kort geld dan op lang geld. Dat maakte staatsobligaties ook relatief onaantrekkelijk voor ons. De markt prijst nu in dat de ECB beleidsrente verder zal dalen tot een niveau van rond de 2% in september 2025 terwijl die nu nog 3,5% is. Met de lange rente op 2,25% krijg je dan nog steeds maar een kleine vergoeding voor de extra duur waarvoor je het geld uitleent. Het potentieel voor koerswinst op Europese staatsobligaties is daarmee beperkt.

In de V.S. wordt de beleidsrente verwacht te dalen naar 3,4% in september 2025. Met de lange rente momenteel op ongeveer 4% is daar de risicovergoeding wat groter en dus zijn de langlopende obligaties daar aantrekkelijker.

In het algemeen geldt dat rentedaling goed is voor de koersen van zowel aandelen als obligaties. Wel teken ik daarbij aan dat het dan meer gaat om de beweging en de verwachtingen dan om de verlagingen van de beleidsrente zelf. In mei werd nog gedacht dat de ECB de rente niet verder dan tot 3% zou verlagen in 2025. Inmiddels is die verwachting dus naar 2% omlaag gekomen en vandaar de goede rendementen op obligatiefondsen in het derde kwartaal.

ES: Aandelen stijgen vaak bij dalende rentes omdat lagere rentes gunstig zijn voor de berekening van de beurswaarde op basis van de verwachte bedrijfswinsten.

Als de korte rente daalt, is het minder aantrekkelijk om geld op een spaarrekening te houden. Hierdoor stromen er meer nieuwe investeringen naar alternatieven zoals obligaties en aandelen, wat de koersen kan opdrijven.

Wat is de impact van de oplopende geopolitieke spanningen op het beleggingsbeleid?

AvR: Het verbaast ons ook dat de oplopende spanningen eigenlijk nauwelijks impact op de markt hebben. De belangrijkste verklaring daarvoor ligt naar onze mening bij de nog steeds overvloedige liquiditeit die er op de wereld is. Veel fondsen staan onder beleggingsdwang en de rente op kasgeld die eerst nog historisch hoog was begint nu duidelijk lager te worden. Verder constateren we dat de olieprijs niet de prijsstijging heeft laten zien die je in het verleden zag bij oorlogsdreiging in deze olierijke regio. Dit heeft er mijns inziens mee te maken dat de Verenigde Staten tegenwoordig zelf een grote olieproducent zijn en niet meer afhankelijk van olie uit de regio. Daardoor treedt het land veel minder op de voorgrond als bemiddelaar voor vrede.

ES: Olie is ook niet zo duur omdat de vraag nauwelijks meer stijgt dankzij het toegenomen aanbod van schone energie en de zwakte van de Chinese economie. Aanbod is er daarentegen voldoende, zolang de oorlog niet de oliebronnen en raffinaderijen buiten werking stelt.

We vinden dat de markt de geopolitieke spanningen onderschat. Daarom hebben we in de portefeuille een positie van 2% in grondstoffen en 1% in goudmijnen opgenomen. Deze posities zullen in waarde stijgen als de spanningen verder oplopen.

Hoe staat de wereldwijde economie ervoor? En wat zijn jullie verwachtingen?

ES: We zien een combinatie van uitbodemende economieën in Europa en het Verre Oosten plus een afkoelende Amerikaanse economie die vermoedelijk een zachte landing zal bereiken. De goedereninflatie is daarbij onder controle terwijl we de diensteninflatie nog in de gaten houden om te zien of die ook tot rust komt. Loonstijgingen komen altijd pas na de goedereninflatie. We verwachten ook voor 2025 gezonde economische ontwikkelingen met een hoog niveau van investeringen en stijgende arbeidsproductiviteit, mede dankzij kunstmatige intelligentie. Over het geheel is ons macro-scenario relatief optimistisch en we geloven dat hierdoor ook de vraag naar grondstoffen zal meevallen.

Wat speelt er momenteel in China en Japan? En welke invloed heeft dit op de beleggingen?

AvR: China probeert met flinke stimuleringspakketten de economische groei -enigszins krampachtig- toch nog op 5% te houden. Het is daarbij cruciaal dat de huizenmarkt gestabiliseerd wordt. Het moet blijken of de recente maatregelen (waaronder een flinke verlaging van de hypotheekrente) daartoe afdoende zullen zijn. China blijft een groot gewicht in onze opkomende markten fondsen en de recente koersstijging daar heeft ons in september geen windeieren gelegd. De houdbaarheid van de winsten moet blijken maar de beurs blijft nog altijd goedkoop.

In Japan wordt nog geworsteld met de terugkeer van inflatie na 25 jaren afwezigheid. Vermoedelijk zal de korte rente hier nog wat verder oplopen en dat zal ook de waarde van de yen moeten ondersteunen. Een sterkere yen wordt vaak als slecht voor de beurs gezien maar dat is naar mijn mening een achterhaalde visie. De Japanse bedrijfswinsten staan er rooskleurig voor, en dat heeft weinig te maken met de zwakte van de yen. De beurs is niet duur en kan nog verder stijgen.

18.97.9.172