De spaarvariant en schulden nader bekeken

We gaan in op de categorie ‘schulden’: hoe is het nu en hoe wordt het?

Op Prinsjesdag 2022 is het wetsvoorstel ‘Overbruggingswet box 3’ bekend gemaakt. Dit wetsvoorstel is een overgangsregeling voor de periode 2023 tot 2026 en wordt de spaarvariant genoemd. Vanaf 2026 wordt de belastingheffing in box 3 gebaseerd op het werkelijk gerealiseerde rendement. Daarnaast is op Prinsjesdag bekend gemaakt dat het tarief van box 3 in 2023 van 31% naar 32% zal stijgen.

In ons vorige blog leest u de uitleg over het nieuwe systeem voor box 3. In deze blog gaan we in op de categorie ‘schulden’: hoe is het nu en hoe wordt het?

Schulden in box 3: hoe is het nu en hoe wordt het?

In het huidige box 3-stelsel worden uw schulden in mindering gebracht op uw box 3-vermogen om het forfaitaire rendement in box 3 te berekenen. Bij een rendement van 6,17% op bezittingen is de effectieve aftrek van schulden dus ook 6,17%.

In de spaarvariant gaat het anders. Over uw schulden wordt een forfaitaire rente van circa 2,5% berekend. Die wordt vervolgens afgetrokken van het forfaitaire rendement over uw spaargelden (circa 0,01%) en overige bezittingen (6,17%). De uitkomst hiervan kan overigens niet negatief zijn.

Het fiscale voordeel van schulden wordt in de spaarvariant dus minder. Het lijkt te dalen van 6,17% naar circa 2,5%. Bij een box 3-vermogen van € 2 miljoen aan overige bezittingen en een box 3-schuld van € 2 miljoen, verwacht u box 3-belasting te moeten betalen over € 73.400 (6,17%-2,5%) * € 2 miljoen (het heffingsvrije vermogen even buiten beschouwing gelaten).

Maar als we goed kijken naar de manier waarop dit in de wet is vormgegeven, blijkt dat hoe hoger de schuld is, hoe kleiner het verschil wordt. Het is zelfs zo dat als uw schuld – vermeerderd met het heffingsvrije vermogen – gelijk is aan of groter is dan uw box 3-spaargelden en overige bezittingen, er ook in de spaarvariant geen box 3-belasting verschuldigd is.

In het onderstaande voorbeeld staan de stappen vermeld om de box 3-belasting in de spaarvariant te berekenen. U ziet dat er ondanks een rendement van € 76.275 maar € 212 box 3-belasting verschuldigd is. Zijn de schulden € 1.000 hoger, dan is de box 3-belasting zelfs nihil. De grondslag sparen en beleggen is dan namelijk € 0, waardoor het box 3-inkomen ook op € 0 uitkomt.

De staatssecretaris erkent dit effect, maar er is bewust voor gekozen. Het blijkt namelijk niet mogelijk om de administratieve systemen van de Belastingdienst vóór 2023 aan te passen.

Box 3-belasting in de spaarvariant

 

Spaargeld (1 januari)

€ 0

Overige bezittingen (1 januari)

€ 2.000.000

Schulden (1 januari)

-/- € 1.885.000

Rendementsgrondslag

€ 115.000

 

 

Forfaitair rendement spaargeld 0,01%

€ 0

Forfaitair rendement overige bezittingen 6,17%

€ 123.400

Forfaitaire rente schulden 2,5%

-/- € 47.125

Rendement

€ 76.275

 

 

Effectief rendementspercentage
 (rendement/rendementsgrondslag)

66,33%

Grondslag sparen en beleggen
 (rendementsgrondslag -/- 2 * heffingsvrij vermogen van € 57.000)

€ 1.000

Box 3-inkomen
 (effectief rendementspercentage * grondslag sparen en beleggen)

€ 663

Box 3-belasting (box 3-inkomen * tarief 32%)

€ 212

 

Dit wijzigt er voor papieren schenkingen

De gewijzigde methodiek van schulden in box 3 heeft ook impact op (bestaande en nieuwe) schuldigerkenningen, de bekende “papieren schenking”. In het kader van estate planning doen ouders daarbij via een notariële akte een schenking in de vorm van een schuldigerkenning. Daarover betalen ze aan de kinderen jaarlijks een rente van 6%.

In de nieuwe regeling mogen de ouders maar circa 2,5% rente in aftrek brengen. Hebben de kinderen meer vermogen dan het heffingsvrije vermogen van € 57.000 (partners € 114.000)? Dan worden zij belast tegen het hogere fictieve rendement van 6,17%. Dit betekent op familieniveau een belastingnadeel van 32-34% over circa 3,67% (6,17%-2,5%) over het bedrag van de schuldigerkenning voor de komende drie jaar.

Vanuit die optiek lijkt het aantrekkelijk om – als dat mogelijk is – de schuld aan het kind af te lossen. Maar let op: in 2026 wordt het box 3-systeem weer aangepast en wordt het een heffing over het werkelijke rendement. Het is nog niet bekend hoe er in dat beoogde systeem met rente op schulden omgegaan wordt.

Voor DGA belangrijk: wet Excessief lenen in werking

Het wetsvoorstel Excessief lenen is inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen. Naar verwachting keurt ook de Eerste Kamer dit voorstel in 2022 nog goed en dan treedt het wetsvoorstel in 2023 in werking. Bent u DGA en leent u meer dan € 700.000 bij uw BV? Dan krijgt u met deze nieuwe wet te maken. Voor de box 3-schulden die u bij uw BV in stand houdt of opneemt wordt het belastingvoordeel door het nieuwe systeem mogelijk minder. Dat hangt echter helemaal af van uw vermogenssituatie. Bovendien speelt daar ook in mee dat met ingang van 2024 het box 2-tarief verandert. Tot € 67.000 aan box 2-inkomen wordt het tarief 24,5%, voor het meerdere 31%. Fiscaal partners kunnen twee keer van het lage tarief gebruikmaken.

Vraag advies

Door alle veranderingen is het lastig om te beoordelen wat de concrete consequenties in uw persoonlijke situatie zijn. Raadpleeg daarom uw fiscalist om te kijken of u veranderingen in uw financiële situatie aan moet brengen.

Geschreven naar de stand van zaken op 7 november 2022.

 

 

 

 

 

3.146.37.35