Prinsjesdag 2023: vijf belangrijke aandachtspunten voor particulieren

Vóór de presentatie op Prinsjesdag was al duidelijk dat het Belastingplan 2024 geen grote onverwachte wijzigingen zou bevatten, omdat we een demissionair kabinet hebben. Toch gaat er de komende jaren wel een en ander veranderen. In deze blog zetten we vijf belangrijke aandachtspunten voor u op een rij.

1. Box 1: basis- en toptarief

Het basistarief in box 1 (inclusief premies volksverzekeringen) wordt met ingang van 2024 verhoogd van 36,93% naar 36,97%. Ontvangt u AOW? Dan gaat het tarief (tot een inkomen van € 38.139 of € 40.007 als u geboren bent vóór 1946) met ingang van 2024 van 19,03% naar 19,07%.

Het toptarief in box 1 blijft 49,5%. Dit tarief gaat in 2024 gelden vanaf € 75.624. Let op: dit bedrag is ten opzichte van 2023 (€ 73.031) maar geïndexeerd met 3,55% in plaats van de verwachte 9,9%. Hierdoor gaan mensen met een hoog inkomen of een hoog aanvullend pensioen er minder op vooruit dan vooraf werd verwacht.

2. Tarief in box 3 gaat omhoog

In 2024 hebben we nog altijd te maken met een forfaitaire (fictieve) heffing over drie categorieën: ‘banktegoeden’, ‘overige bezittingen’ en ‘schulden’. De forfaitaire rendementen van de categorie banktegoeden en van de categorie schulden worden pas na het einde van het belastingjaar definitief. Het forfaitaire rendement voor de categorie overige bezittingen voor 2024 gaat dalen, van 6,17% naar 6,04%. Het tarief voor box 3 wordt per 2024 verhoogd van 32% naar 34%. Dit leidt tot een effectieve belastingdruk van 2,05% (6,04%*34%) over deze categorie. Het heffingsvrije vermogen per fiscaal partner blijft € 57.000.

Aanpassingen in de categorieën

In de categorieën van box 3 zijn een paar aanpassingen:

  • onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners worden gedefiscaliseerd voor box 3. Dit geldt ook voor vorderingen van minderjarige kinderen op hun ouders. Dat voorkomt dat er box 3-belasting verschuldigd is over het verschil tussen het hoge forfaitaire rendement over de vordering (2023 6,17%) en de lagere aftrek van rente over schulden (voorlopige schatting 2023 2,57%).
  • het aandeel in het tegoed van het reservefonds van de vereniging van eigenaren (VvE) gaat van de categorie ‘overige bezittingen’ naar de categorie ‘banktegoeden’;
  • hetzelfde gaat ook gelden voor het aandeel in de derdengeldenrekening van een notaris of een deurwaarder. Denk hierbij aan de 10% die al vooruit wordt betaald bij de aankoop van een woning;

Deze wijzigingen gaan met terugwerkende kracht in op 1 januari 2023.

Het is nog steeds de bedoeling dat het box 3-systeem per 1 januari 2027 wordt gewijzigd in een heffing over het werkelijke rendement. De contouren van dit nieuwe box 3-stelsel zijn half september 2023 bekendgemaakt. Daarover leest u meer in de blog ‘Zo ziet box 3 er in 2027 uit: de hoofdlijnen’.

3. Wat verandert er voor huizenbezitters in 2024?

Het eigenwoningforfait blijft 0,35%. Als de WOZ-waarde van de woning hoger is dan € 1,2 miljoen is het percentage voor de waarde boven dit bedrag 2,35% (ook ongewijzigd).
De korting op het eigenwoningforfait van de wet Hillen wordt ieder jaar lager en zorgt voor een hogere bijtelling. Heeft u geen hypotheek en heeft uw woning bijvoorbeeld een WOZ-waarde van € 500.000? Dan moet u in 2024 toch € 350 eigenwoningforfait (6/30 x € 500.000 x 0,35%) bijtellen in box 1. De hypotheekrenteaftrek blijft ongewijzigd. De aftrek is voor iedereen maximaal 36,97%.

Het demissionaire kabinet wil het grote aantal WOZ-procedures aanpakken, waarbij gemachtigden werken op basis van het no-cure-no-pay-beginsel. Zo zal de forfaitaire proceskostenvergoeding voor de WOZ-procedure verlaagd worden. In 2023 is dit nog een vergoeding van € 592 als de klager in het gelijk wordt gesteld, maar dit bedrag gaat dalen naar ongeveer een kwart daarvan. Ook zal de gemeente de verschuldigde proceskostenvergoeding overmaken op de bankrekening van de belanghebbende zelf en niet rechtstreeks aan de gemachtigde.

4. Schenk- en erfbelasting in 2024

De tarieven van de schenk- en erfbelasting blijven gelijk. Wel wordt de grens van de eerste schijf aanzienlijk verhoogd van € 138.642 naar € 152.368. Zoals vorig jaar bij Prinsjesdag al bekend was gemaakt, komt de belastingvrije schenking voor de eigen woning, de zogenoemde jubelton, in 2024 te vervallen.
Als er in 2021 of 2022 maar gedeeltelijk gebruik is gemaakt van de toenmalige hoge schenkingsvrijstelling voor de eigen woning, kan in 2023 nog aangevuld worden tot € 105.302 (2021) of € 106.671 (2022). Voor de aanvulling op het jaar 2021 moet de schenking uiterlijk in 2023 voor de eigen woning worden gebruikt. Voor de aanvulling op het jaar 2022 is dit uiterlijk in 2024.

5. Wat gebeurt er met de overdrachtsbelasting?

Het standaardtarief voor de overdrachtsbelasting blijft in 2024 10,4%. De overdrachtsbelasting voor de eigen woning blijft 2% en voor een starter, iemand tussen 18 en 35 jaar, is dat 0%. Gebruikmaken van deze vrijstelling mag maar één keer. De waarde van de woning mag voor het 0%-tarief in 2023 niet meer zijn dan € 440.000. Dit bedrag wordt voor 2024 nog verhoogd naar € 510.000.

Als de Eerste en Tweede Kamer akkoord gaan, treedt het Belastingplan 2024 per 1 januari 2024 in werking. Wilt u weten wat de wijzigingen voor u persoonlijk betekenen? Neemt u dan contact op met uw fiscalist of financieel adviseur.

Geschreven naar de stand van zaken op 20 september 2023.

3.142.197.212